Perspectiefnota 2021, waar gaat dit over?

Dinsdag 7 juli en woensdag 8 juli hebben de gemeenteraadsleden in totaal 9 uur met elkaar vergaderd over de perspectiefnota 2021. Maar wat is dat nu eigenlijk? In de perspectiefnota wordt aangegeven hoe de financiële situatie in grote lijnen op dat moment is en welke gedachten er bij het college zijn om de begroting voor 2021 en voor de komende jaren in te vullen. Daarbij wordt rekening gehouden met nieuwe wensen, met kosten die hoger of lager zijn dan eerder ingeschat, met de middelen die we naar verwachting van het rijk krijgen, met mogelijkheden om activiteiten anders uit te voeren met meer of minder geld en met mogelijkheden aan de inwoners meer belasting (of ook minder) te laten betalen. De provincie Gelderland kijkt over de schouder mee, hoe dat allemaal is gedacht en zal, als de begroting niet in orde is, daarover de raad aanspreken.

Het is wellicht goed om eerst te schetsen welke ontwikkelingen er zijn sinds eind vorig jaar, toen de begroting voor het jaar 2020 is vastgesteld. We weten nog niet precies hoe zich dat het 1e halfjaar van 2020 heeft ontwikkeld, maar wel in grote lijnen. Omdat het sociaal domein een groot deel van de inkomsten en uitgaven uitmaken, ongeveer 30 miljoen euro van in totaal 100 miljoen eurogemeentebudget, nemen we de getallen voor het sociaal domein even apart van de overige domeinen.

Voor volgend jaar wordt verwacht dat het tekort in het sociaal domein oploopt naar 2,5 miljoen en het college denkt dat op te lossen door: enerzijds dat we voor het sociaal domein 1,4 miljoen euro meer krijgen van het rijk en door 1,6 miljoen euro te besparen door minder uit te geven aan zorg. Mogelijk houden we dan een 0,5 miljoen euro over. In de overige domeinen hielden we al rekening met een tekort van 2 miljoen euro, dat loopt door hogere kosten op tot 3 miljoen euro. Gelukkig krijgen we 1,5 miljoen euro meer van het rijk en kunnen we mogelijk een zelfde bedrag besparen door minder uit te geven aan activiteiten die dan dus minder kosten.

Zo is dat voor elk jaar uitgerekend; voor 2024 is het tekort in het sociaal domein opgelopen naar een geschatte 4 miljoen euro. Dat is eventueel op te lossen door (zoals we hopen) dat we in dat jaar 2 miljoen euro meer van het rijk krijgen en 2,5 miljoen euro minder gaan uitgeven door de zorg anders te verlenen. Ja, dat kan ook inhouden dat we op sommige punten minder zorg moeten / kunnen verlenen. Uitgangspunt blijft dat een ieder die zorg nodig heeft, dat ook krijgt! Daar staat de hele raad voor. Hoe dat er dan in de praktijk uit zal zien, zal o.a. te maken hebben met de (politieke) beslissingen die men maken zal.

Voor de overige domeinen is - ook omdat we rekening moeten houden met kosten die we maken om in Borculo een nieuwe school te kunnen bouwen en in Ruurlo een nieuwe sporthal - het tekort dan 4 miljoen euro. Het college denkt dat dit is op te lossen doordat we als gemeente in dat jaar hopelijk 2 miljoen euro meer krijgen van het rijk en 3 miljoen euro kunnen besparen door activiteiten anders uit te voeren.

Of we de komende jaren wel meer van het rijk krijgen, is zeer ongewis; dat kan ook best minder meer zijn dan we nu verwachten. Dat maakt het allemaal ook zo lastig. Om te voorkomen dat we dan toch met grote(re) tekorten geconfronteerd worden en we niet nóg meer kunnen besparen door minder personeel of door in activiteiten te snijden, zegt het college de inwoners vast rekening te houden met een hogere onroerendzaakbelasting (OZB) voor huizenbezitters. In 2020 betalen de huizenbezitters samen 8 miljoen euro en dat zou dan elk jaar met een half miljoen moeten stijgen en in 2024 ca. 10 miljoen euro moeten opleveren. Mogelijk krijgen we in het najaar te horen of daadwerkelijk meer geld krijgen van het rijk. Zo niet, dan zou het college om de begrotingen sluitend te krijgen aan die desbetreffende inwoners meer belasting moeten vragen; in cijfers wordt dan rekening gehouden met in totaal 24% stijging. Elk jaar 6% dus (elke 6% levert een half miljoen euro extra OZB op).

Het college stelt dit voor om zo de komende jaren een structureel sluitende begroting te kunnen aanbieden en door de raad te kunnen laten vaststellen.

Dit lijkt in feite simpel en je vraagt je af hoe je daar 9 uur met elkaar over kunt vergaderen. Allereerst omdat partijen natuurlijk verschillend denken. Laat me enkele voorbeelden noemen: partijen als Partij van de Arbeid, GroenLinks en Gemeentebelangen willen liever niet besparen op Cultuur en Sport, terwijl Ondernemend Berkelland en de VVD liever geen hogere belasting aan de inwoners willen vragen. Door deze verschillen worden er door alle partijen allerlei voorstellen gedaan (moties) om het anders op te lossen. Daarnaast komen er ook altijd weer actuele onderwerpen aan de orde, of onderwerpen waar partijen hun zinnen op hebben gezet om anderen daarvan te overtuigen. Uiteindelijk zijn er maar liefst 11 moties ingediend, waarvan er 4 zijn ingetrokken, 4 verworpen en 3 aanvaard (dat betekent dat er een meerheid in de raad was (minstens 14 raadsleden) die met die motie konden instemmen).

Het voorstel zoals het college dat heeft gepresenteerd (de totale perspectiefnota) is door een raadsmeerderheid aangenomen.

Het college kan nu, rekening houdend met wat er door de raad over de Perspectiefnota naar voren is gebracht (dus aangevuld door de moties die zijn aangenomen), aan het werk om de begroting voor 2021 op te stellen. Belangrijk daarvoor is nu wat we eind september van het rijk gaan horen. Mocht dat tegen vallen, dan wordt het nog een hele puzzel!