Achtergrond: Onderzoek en mediation
Bij de start van de coalitie werd al duidelijk dat er een
verdiepend onderzoek liep naar een raadslid die tevens fractievoorzitter was
van een coalitiepartij. Dit onderzoek werd uitgevoerd naar aanleiding van een Risico-Inventarisatie
& Evaluatie (RI&E) rapport, dat melding maakte van mogelijk
grensoverschrijdend gedrag binnen de ambtelijke organisatie. Er waren geen
officiële klachten of aangiften ingediend. Het ging het om anonieme meldingen,
zonder dat duidelijk werd wat precies was gebeurd en er werd geen hoor en weder
hoor toegepast. De kwestie bleef smeulen in de gemeenteraad en in de media, wat
leidde tot verdere vragen van raadsleden en artikelen in de pers, waaronder in
de krant Tubantia.
In reactie op deze situatie besloot het presidium om
mediation in te zetten om tot een oplossing te komen. Dit proces werd afgerond
met een gezamenlijke verklaring van alle betrokken partijen, te weten de gemeente en het betrokken raadslid. In de verklaring werd erkend dat er fouten waren
gemaakt en dat alle partijen schade hadden geleden. De verklaring benadrukte
echter ook dat er geen formele klachten waren ingediend en dat het stappenplan
en de cultuurveranderingsprocessen voldoende basis boden voor herstel en een
veilige werkomgeving. Het presidium besloot vervolgens unaniem de kwestie als
gesloten te beschouwen en vooruit te kijken.
Escalatie: Raadsvergadering en breuk binnen de coalitie
Ondanks dit besluit ontstond er een nieuwe crisis in de
raad. In de eerstvolgende raadsvergadering stapte een partij op uit de
vergadering omdat zij een gebaar naar de organisatie wilde maken en twee weken
later vroegen twee fractieleden van verschillende coalitiepartijen voor aanvang
van de vergadering het woord. Zij gaven een statement af waarin zij stelden dat
de raad een duidelijk signaal moest afgeven voor de ambtelijke organisatie en
tegen grensoverschrijdend gedrag, en dat er niet verder samengewerkt kon worden
met het betreffende raadslid. Vier partijen, inclusief drie wethouders,
ondersteunden dit statement door op te staan. Vijf partijen, waaronder de VVD, bleven zitten.
De VVD gaf tijdens deze vergadering een verklaring af waarin
zij uitlegden waarom ze niet opstonden. De fractie benadrukte dat er tijdens de
start van de raadsperiode al afspraken waren gemaakt over het onderzoek naar
het betrokken raadslid en dat de mediation onlangs had geleid tot de conclusie
dat het dossier gesloten was. Voor de VVD was het onacceptabel om deze kwestie
opnieuw op de agenda te zetten. Ze stonden volledig achter de ambtelijke
organisatie en verwierpen grensoverschrijdend gedrag, maar zagen geen reden om
af te wijken van de uitkomst van het mediationproces.
Wat de VVD bovendien stoorde, was dat twee coalitiepartijen
zonder overleg met de VVD-fractie dit statement hadden voorbereid. De
fractieleden van de VVD waren vooraf geïnformeerd door deze coalitieleden, maar
kregen de exacte tekst van het statement niet te zien. Hoewel de VVD bereid was
geweest om een gezamenlijk statement te maken dat uitsluitend
grensoverschrijdend gedrag veroordeelde en de ambtelijke organisatie
ondersteunde, weigerden zij mee te gaan in een statement dat expliciet stelde
dat er niet verder gewerkt kon worden met het betrokken raadslid.
Motie van wantrouwen: Overwegingen en besluitvorming
Twee weken na deze vergadering werd de VVD benaderd met de
vraag of zij een motie van wantrouwen tegen de drie wethouders wilde steunen.
Deze wethouders hadden immers publiekelijk afstand genomen van het betrokken
raadslid, en daarmee volgens de VVD ook het vertrouwen in de coalitie
opgegeven. De VVD besloot op basis van de volgende overwegingen de motie te
steunen:
- Het
betrokken raadslid was publiekelijk veroordeeld en te schande gezet.
- Een
dergelijke situatie zou elk raadslid kunnen overkomen, wat een onveilige
werksituatie creëerde.
- Het
vertrouwen in de coalitie was feitelijk verbroken door het statement van
de drie wethouders.
- Het
opstaan van de wethouders tijdens de raadsvergadering werd gezien als een
publiekelijke verbreking van het vertrouwen in de coalitie.
De motie zou aanvankelijk op 2 juli 2024 worden ingediend,
maar kort voor deze datum, op 17 juni ’s avonds, werd besloten om dit naar
voren te halen naar de raadsvergadering van 18 juni 2024. Hierdoor was er
weinig tijd voor uitgebreid intern overleg. De VVD-fractie besprak de strekking
van de motie op 17 juni in de ochtend met de fractie en ’s avonds met de
fractie en de commissieleden. Er is toen besloten mee te gaan met de motie.
Twee commissieleden waren vanwege omstandigheden afwezig tijdens dit overleg. Omdat later in de avond de indiening van de
motie werd vervroegd, zijn in een belronde, voorafgaand aan de
raadsvergadering, alle fractie- en commissieleden benaderd en bleek er geen
bezwaar te zijn tegen het steunen van de motie.
Op 18 juni 2024 werd de motie van wantrouwen ingediend, en
de VVD stemde ermee in, wat leidde tot het vertrek van de drie wethouders. Kort
daarna splitsten twee tweemansfracties zich binnen de gemeenteraad, waardoor
het moeilijk werd om een nieuwe coalitie te vormen.
Nieuwe ontwikkelingen: Herbenoeming van de wethouders
In de raadsvergadering van 2 juli 2024 werd een motie
ingediend om de oud-wethouders weer in hun functie te benoemen. De VVD was
bereid deze motie te steunen, op voorwaarde dat de wethouders expliciet zouden
verklaren dat zij met alle raadsleden wilden samenwerken. Toen deze aanpassing
niet werd doorgevoerd, stemde de VVD tegen de herbenoeming. De motie kreeg
echter wel een meerderheid in de raad.
Op 4 juli 2024 ontving de VVD een brief van de beoogde
wethouders, waarin zij verklaarden niemand uit te sluiten en met alle
raadsleden te willen samenwerken. Hiermee was voor de VVD het belangrijkste
punt van tafel, en op 9 juli 2024 stemden zij in met de herbenoeming van de
wethouders.
Conclusie: Herstel van vertrouwen en de toekomst
De hele situatie heeft een grote impact gehad op zowel de
gemeenteraad als de VVD Berkelland. Om de leden goed te informeren,
organiseerde het Lokaal Netwerk VVD Achterhoek twee bijeenkomsten waarin de
situatie werd toegelicht. Ook werd uitgebreid stilgestaan bij het pijnlijke
besluit om de eigen VVD-wethouder weg te sturen, ondanks het feit dat hem
persoonlijk niets te verwijten viel. Het principe dat wethouders er voor alle
raadsleden moeten zijn, was echter leidend voor de fractie.
Naast de leden zijn ook de besturen van het Lokaalnetwerk
VVD Achterhoek en VVD Gelderland en ook de VVD-fractievoorzitters van het
Lokaalnetwerk VVD Achterhoek tussentijds geïnformeerd over de ontwikkelingen.
Inmiddels ligt de focus van de VVD-fractie op het herstel
van vertrouwen en de samenwerking binnen de gemeenteraad. De fractie heeft het
volste vertrouwen uitgesproken in haar wethouder en afgesproken om in
gesprekken met haar wethouder te investeren in de wederzijdse relatie door te
reflecteren op het verleden en zo een gezonde basis te creëren voor de toekomst.
Vervolgens kunnen we gezamenlijk werken aan een sterke profilering van de VVD
in Berkelland. Daarbij wordt ingezet op een raadsakkoord, waarin de VVD
duidelijk kan laten zien waar zij voor staat, en op regelmatige open
bijeenkomsten om actuele thema’s binnen de gemeente te bespreken.
De VVD Berkelland zal zich in de komende tijd nadrukkelijker
profileren en werken aan een sterke toekomst voor de partij en de gemeente. De
liberale waarden, het rapport Dynamisch en Aantrekkelijk Visie Berkelland
2030 en het verkiezingsprogramma 2022-2026 blijven daarbij de belangrijkste
uitgangspunten.