Notitie: Waarom steunde de VVD de motie van wantrouwen?

De VVD-fractie heeft op 18 juni 2024 ingestemd met een motie van wantrouwen tegen drie wethouders. Deze beslissing volgde op een reeks gebeurtenissen die de verhoudingen binnen de coalitie in de gemeente Berkelland ernstig op de proef stelde. De fractie voelde zich gedwongen om actie te ondernemen vanwege een gebrek aan vertrouwen binnen de coalitie en het gevoel dat essentiële principes werden geschonden. Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de gebeurtenissen en het standpunt van de VVD.

Achtergrond: Onderzoek en mediation

Bij de start van de coalitie werd al duidelijk dat er een verdiepend onderzoek liep naar een raadslid die tevens fractievoorzitter was van een coalitiepartij. Dit onderzoek werd uitgevoerd naar aanleiding van een Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) rapport, dat melding maakte van mogelijk grensoverschrijdend gedrag binnen de ambtelijke organisatie. Er waren geen officiële klachten of aangiften ingediend. Het ging het om anonieme meldingen, zonder dat duidelijk werd wat precies was gebeurd en er werd geen hoor en weder hoor toegepast. De kwestie bleef smeulen in de gemeenteraad en in de media, wat leidde tot verdere vragen van raadsleden en artikelen in de pers, waaronder in de krant Tubantia.

In reactie op deze situatie besloot het presidium om mediation in te zetten om tot een oplossing te komen. Dit proces werd afgerond met een gezamenlijke verklaring van alle betrokken partijen, te weten de gemeente en het betrokken raadslid. In de verklaring werd erkend dat er fouten waren gemaakt en dat alle partijen schade hadden geleden. De verklaring benadrukte echter ook dat er geen formele klachten waren ingediend en dat het stappenplan en de cultuurveranderingsprocessen voldoende basis boden voor herstel en een veilige werkomgeving. Het presidium besloot vervolgens unaniem de kwestie als gesloten te beschouwen en vooruit te kijken.

Escalatie: Raadsvergadering en breuk binnen de coalitie

Ondanks dit besluit ontstond er een nieuwe crisis in de raad. In de eerstvolgende raadsvergadering stapte een partij op uit de vergadering omdat zij een gebaar naar de organisatie wilde maken en twee weken later vroegen twee fractieleden van verschillende coalitiepartijen voor aanvang van de vergadering het woord. Zij gaven een statement af waarin zij stelden dat de raad een duidelijk signaal moest afgeven voor de ambtelijke organisatie en tegen grensoverschrijdend gedrag, en dat er niet verder samengewerkt kon worden met het betreffende raadslid. Vier partijen, inclusief drie wethouders, ondersteunden dit statement door op te staan. Vijf partijen, waaronder de VVD, bleven zitten.

De VVD gaf tijdens deze vergadering een verklaring af waarin zij uitlegden waarom ze niet opstonden. De fractie benadrukte dat er tijdens de start van de raadsperiode al afspraken waren gemaakt over het onderzoek naar het betrokken raadslid en dat de mediation onlangs had geleid tot de conclusie dat het dossier gesloten was. Voor de VVD was het onacceptabel om deze kwestie opnieuw op de agenda te zetten. Ze stonden volledig achter de ambtelijke organisatie en verwierpen grensoverschrijdend gedrag, maar zagen geen reden om af te wijken van de uitkomst van het mediationproces.

Wat de VVD bovendien stoorde, was dat twee coalitiepartijen zonder overleg met de VVD-fractie dit statement hadden voorbereid. De fractieleden van de VVD waren vooraf geïnformeerd door deze coalitieleden, maar kregen de exacte tekst van het statement niet te zien. Hoewel de VVD bereid was geweest om een gezamenlijk statement te maken dat uitsluitend grensoverschrijdend gedrag veroordeelde en de ambtelijke organisatie ondersteunde, weigerden zij mee te gaan in een statement dat expliciet stelde dat er niet verder gewerkt kon worden met het betrokken raadslid.

Motie van wantrouwen: Overwegingen en besluitvorming

Twee weken na deze vergadering werd de VVD benaderd met de vraag of zij een motie van wantrouwen tegen de drie wethouders wilde steunen. Deze wethouders hadden immers publiekelijk afstand genomen van het betrokken raadslid, en daarmee volgens de VVD ook het vertrouwen in de coalitie opgegeven. De VVD besloot op basis van de volgende overwegingen de motie te steunen:

  • Het betrokken raadslid was publiekelijk veroordeeld en te schande gezet.
  • Een dergelijke situatie zou elk raadslid kunnen overkomen, wat een onveilige werksituatie creëerde.
  • Het vertrouwen in de coalitie was feitelijk verbroken door het statement van de drie wethouders.
  • Het opstaan van de wethouders tijdens de raadsvergadering werd gezien als een publiekelijke verbreking van het vertrouwen in de coalitie.

De motie zou aanvankelijk op 2 juli 2024 worden ingediend, maar kort voor deze datum, op 17 juni ’s avonds, werd besloten om dit naar voren te halen naar de raadsvergadering van 18 juni 2024. Hierdoor was er weinig tijd voor uitgebreid intern overleg. De VVD-fractie besprak de strekking van de motie op 17 juni in de ochtend met de fractie en ’s avonds met de fractie en de commissieleden. Er is toen besloten mee te gaan met de motie. Twee commissieleden waren vanwege omstandigheden afwezig tijdens dit overleg.  Omdat later in de avond de indiening van de motie werd vervroegd, zijn in een belronde, voorafgaand aan de raadsvergadering, alle fractie- en commissieleden benaderd en bleek er geen bezwaar te zijn tegen het steunen van de motie.

Op 18 juni 2024 werd de motie van wantrouwen ingediend, en de VVD stemde ermee in, wat leidde tot het vertrek van de drie wethouders. Kort daarna splitsten twee tweemansfracties zich binnen de gemeenteraad, waardoor het moeilijk werd om een nieuwe coalitie te vormen.

Nieuwe ontwikkelingen: Herbenoeming van de wethouders

In de raadsvergadering van 2 juli 2024 werd een motie ingediend om de oud-wethouders weer in hun functie te benoemen. De VVD was bereid deze motie te steunen, op voorwaarde dat de wethouders expliciet zouden verklaren dat zij met alle raadsleden wilden samenwerken. Toen deze aanpassing niet werd doorgevoerd, stemde de VVD tegen de herbenoeming. De motie kreeg echter wel een meerderheid in de raad.

Op 4 juli 2024 ontving de VVD een brief van de beoogde wethouders, waarin zij verklaarden niemand uit te sluiten en met alle raadsleden te willen samenwerken. Hiermee was voor de VVD het belangrijkste punt van tafel, en op 9 juli 2024 stemden zij in met de herbenoeming van de wethouders.

Conclusie: Herstel van vertrouwen en de toekomst

De hele situatie heeft een grote impact gehad op zowel de gemeenteraad als de VVD Berkelland. Om de leden goed te informeren, organiseerde het Lokaal Netwerk VVD Achterhoek twee bijeenkomsten waarin de situatie werd toegelicht. Ook werd uitgebreid stilgestaan bij het pijnlijke besluit om de eigen VVD-wethouder weg te sturen, ondanks het feit dat hem persoonlijk niets te verwijten viel. Het principe dat wethouders er voor alle raadsleden moeten zijn, was echter leidend voor de fractie.

Naast de leden zijn ook de besturen van het Lokaalnetwerk VVD Achterhoek en VVD Gelderland en ook de VVD-fractievoorzitters van het Lokaalnetwerk VVD Achterhoek tussentijds geïnformeerd over de ontwikkelingen.

Inmiddels ligt de focus van de VVD-fractie op het herstel van vertrouwen en de samenwerking binnen de gemeenteraad. De fractie heeft het volste vertrouwen uitgesproken in haar wethouder en afgesproken om in gesprekken met haar wethouder te investeren in de wederzijdse relatie door te reflecteren op het verleden en zo een gezonde basis te creëren voor de toekomst. Vervolgens kunnen we gezamenlijk werken aan een sterke profilering van de VVD in Berkelland. Daarbij wordt ingezet op een raadsakkoord, waarin de VVD duidelijk kan laten zien waar zij voor staat, en op regelmatige open bijeenkomsten om actuele thema’s binnen de gemeente te bespreken.

De VVD Berkelland zal zich in de komende tijd nadrukkelijker profileren en werken aan een sterke toekomst voor de partij en de gemeente. De liberale waarden, het rapport Dynamisch en Aantrekkelijk Visie Berkelland 2030 en het verkiezingsprogramma 2022-2026 blijven daarbij de belangrijkste uitgangspunten.